Trump heeft aangekondigd dat Nvidia halfgeleiders zal kunnen verkopen, inclusief enkele van de meest geavanceerde microchips, aan China. Dit lijkt in strijd te zijn met het jarenlange beleid om de toegang van China tot geavanceerde technologieën te beperken. In Washington wordt betoogd dat het beperken van de toegang van China tot Amerikaanse technologieën essentieel is om de voorsprong van Amerika op het gebied van kunstmatige intelligentie te behouden.
CEO Jensen Huang van Nvidia heeft maandenlang geprobeerd Trump te overtuigen zijn standpunt te veranderen. Hij argumenteerde dat het beperken van de toegang van China tot Amerikaanse technologieën Chinese bedrijven er juist toe heeft aangezet om sneller en economisch te groeien. Het besluit van Trump om Nvidia de op een na krachtigste chip, de H200, aan Chinese commerciële klanten te laten verkopen, is bedoeld om een balans te vinden die gunstig is voor Amerika.
De gevolgen van dit besluit zijn nog niet duidelijk. De Chinese overheid heeft echter al miljarden geïnvesteerd om een AI-supermacht te worden. Chinese chipmakers versnellen de ontwikkeling van geavanceerde halfgeleiders, terwijl Chinese AI-bedrijven efficiënter worden in het gebruik van de beschikbare chips.
Chinese chips presteren nog steeds ondermaats in vergelijking met buitenlandse concurrenten. Bedrijven staan voor productiebeperkingen en produceren slechts een fractie van de rekenkracht van buitenlandse chips. Computerkracht is essentieel voor de ontwikkeling van AI, en de vraag naar geavanceerde chips in China blijft hoog.
Het besluit van Trump heeft het debat aangewakkerd over de afhankelijkheid van krachtige chips voor de toekomst van kunstmatige intelligentie. Amerikaanse beperkingen hebben Chinese bedrijven gedwongen efficiënter te worden, maar tegelijkertijd hebben Chinese bedrijven ook innovaties doorgevoerd om minder chips te gebruiken en goedkopere AI-systemen te bouwen.





























































