Een recent onderzoek heeft de relatie onderzocht tussen specifieke elementen in de ondergrond en de kankergerelateerde sterfte in landelijk Griekenland. Dagelijks worden mensen blootgesteld aan metalen, zowel van natuurlijke als antropogene oorsprong. Sommige metalen zijn essentieel voor het behoud van normale functies, terwijl andere potentieel giftig kunnen zijn, zelfs bij lage concentraties.
De onderzoekers keken naar gegevens van 61 gemeenten en analyseerden zes sleutelelementen (metalen en metalloïden) gevonden in de bodem, zoals mangaan, nikkel, lood, beryllium, arseen en cadmium. Ze ontdekten dat bepaalde elementen in de bodem mogelijk verband houden met kankersterfte, vooral wanneer ze met elkaar interageren. De voorspellende waarde van deze elementen was het sterkst bij jongere bevolkingsgroepen.
Verschillende elementen bleken verschillende leeftijdsgroepen te beïnvloeden. Zo hadden mangaan, arseen, nikkel en beryllium de grootste invloed bij jongere proefpersonen, terwijl in oudere leeftijdsgroepen andere elementen een significantere rol speelden. De onderzoekers benadrukten het belang van het kijken naar de cumulatieve blootstelling aan omgevingselementen.
Wat betreft de associatie tussen ondergrondse elementen en specifieke soorten kanker, kwamen de bevindingen overeen met de mondiale literatuur. Cadmium werd bijvoorbeeld geassocieerd met een toename van kankersterfte en tumoren van het spijsverteringsstelsel. Het identificeren van gebieden met een hoog risico op basis van bodemsamenstelling zou kunnen leiden tot gerichte interventies om de gezondheid van de gemeenschap te verbeteren.
Het onderzoek had echter beperkingen, zoals het niet meenemen van factoren als sociaal-economische status of levensstijl, die ook kankercijfers kunnen beïnvloeden. Desondanks benadrukt dit onderzoek het belang van het begrijpen van de rol van de bodem in de gezondheid van de mens en het nemen van preventieve maatregelen om de blootstelling aan potentieel schadelijke elementen te verminderen.