In het zuiden van Libanon heeft het Israëlische leger vandaag het vuur geopend op bewoners die probeerden terug te keren naar hun huizen, met het trieste resultaat van 22 doden en meer dan 100 gewonden, volgens het ministerie van Volksgezondheid. De aanvallen werden omschreven als acties van de “Israëlische vijand” tegen burgers die terug wilden keren naar hun dorpen die nog steeds bezet waren.
Het Israëlische leger rechtvaardigde de aanvallen door te stellen dat ze waarschuwingsschoten afvuurden in reactie op vermeende bedreigingen die naderden. Veel verdachten werden gearresteerd en ondervraagd, maar het exacte aantal slachtoffers van de Israëlische brand blijft onduidelijk.
De Israëlische troepen waren van plan om in het zuiden van Libanon te blijven na de deadline die was vastgesteld in het staakt-het-vurenakkoord dat vorig jaar werd bereikt met Hezbollah. Dit akkoord voorzag in de terugtrekking van Israëlische troepen en de groei van het Libanese leger in het gebied, maar de Israëlische autoriteiten beweerden dat de voorwaarden van de overeenkomst niet volledig werden nageleefd.
De Verenigde Naties hebben verklaard dat de omstandigheden voor een veilige terugkeer van Libanese burgers naar Zuid-Libanon nog steeds niet geschikt zijn. De deadline die was vastgesteld in het akkoord is niet gehaald en zowel Israël als Libanon worden opgeroepen om de overeenkomst te hervatten.
Hezbollah heeft de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van het vertrek van Israël bij de Libanese staat gelegd en beschuldigt Israël van het niet tijdig nakomen van de afspraken in het akkoord. Het Witte Huis heeft aangegeven dat een korte, tijdelijke verlenging van het staakt-het-vuren nodig is om verdere escalatie te voorkomen.
Het conflict in Zuid-Libanon blijft dus voortduren, met de hoop dat er snel een vreedzame oplossing kan worden gevonden voor de veilige terugkeer van de bewoners naar hun dorpen.