De Europese Unie wordt geconfronteerd met een groeiende kloof tussen twee van haar belangrijkste leden, Frankrijk en Duitsland, over een reeks kwesties, waaronder het 150 miljard euro Re-Equipment programma. Tijdens een recente top was er weliswaar een consensus onder de 27 lidstaten over de noodzaak om de defensie-uitgaven te verhogen en de defensie-autonomie te versterken, maar er was onenigheid over de vraag of niet-EU-landen moeten worden opgenomen in het programma.
De Europese Commissie heeft vorige week een voorstel gedaan voor een verhoging van 150 miljard euro, die als leningen aan de lidstaten zal worden verstrekt om hun defensieve productie te vergroten. Tijdens de EU-top op 6 maart hebben verschillende leiders, waaronder de Duitse kanselier Angela Merkel, gepleit voor het openstellen van het initiatief voor partners buiten de EU, zoals Noorwegen, Zwitserland en Turkije.
De Franse president Emmanuel Macron heeft echter gepleit voor het kanaliseren van de fondsen naar Europese producten in plaats van naar niet-Europese systemen. Dit geschil heeft de goedkeuring van het Europees Defensie-industrieprogramma ter waarde van 1,5 miljard euro vertraagd, en er zijn zorgen dat een soortgelijke situatie zich kan herhalen met het 150 miljard euro Re-Equipment programma.
De Europese Commissie heeft nu 10 dagen de tijd om een gedetailleerd voorstel op te stellen, dat moet worden goedgekeurd door de lidstaten. Het Rewerm Europe-plan van 150 miljard euro is bedoeld om de lidstaten aan te moedigen te investeren in defensie en om 800 miljard euro te mobiliseren, waarvan 150 miljard euro aan defensieleningen.
Ondertussen heeft de Turkse president Recep Tayyip Erdogan aangegeven dat Turkije ook betrokken moet worden bij de plannen voor Europese veiligheid. Hij benadrukte dat de veiligheid van Europa niet alleen de EU-leden betreft, maar ook andere landen zoals Turkije. Erdogan pleitte ervoor dat de Turkse defensie-industrie niet wordt uitgesloten van de EU-benodigdhedenprogramma’s.