Na de recente Russische drone-aanval op de nieuwe beschermende behuizing van het inactieve nucleaire station Tsjernobyl, heerst er angst voor de veiligheid in de regio. De autoriteiten van Oekraïne hebben wekenlang geprobeerd de schade aan de behuizing te beperken, die ontstond na een vuur dat uitbrak op het station. De omvang van de schade is nog steeds niet volledig bekend, maar er wordt geschat dat er ongeveer 200 kleinere openingen en een gat van 15 m² moeten worden gerepareerd.
De nieuwe beschermende behuizing, de NSC, werd gebouwd boven de vorige behuizing om de verspreiding van radioactieve straling te beperken na de explosie in 1986. Het project kostte honderden miljoenen euro’s en duurde tot 2019 voordat het werd voltooid. Ondanks de schade die is veroorzaakt door de aanval, wordt gemeld dat de stralingsniveaus normaal zijn en het personeel goed blijft werken.
Deskundigen maken zich echter zorgen over mogelijke radioactieve lekken als gevolg van de beschadigde behuizing. Hoewel de drukval binnen de NSC momenteel geen directe bedreiging vormt, bestaat het risico dat een deel van de behuizing kan instorten en grote hoeveelheden radioactief stof kan vrijkomen.
Het is momenteel onmogelijk om de beschadigde behuizing ter plaatse te repareren vanwege de intensiteit van de radioactiviteit. Vertegenwoordigers van de Europese Bank of Reconstruction and Development hebben geconcludeerd dat er 400.000 euro moet worden toegewezen aan een groep experts om de situatie te beoordelen en mogelijke oplossingen te vinden.
De angst voor de veiligheid in Tsjernobyl blijft bestaan, terwijl de autoriteiten proberen de schade aan de beschermende behuizing te herstellen en verdere risico’s te beperken. Het is essentieel om de situatie nauwlettend te blijven volgen en te zoeken naar manieren om de veiligheid van het gebied te waarborgen.