Een 38-jarige man wordt vervolgd voor poging tot moord en terrorisme nadat hij brand stichtte in het huis van de heerser van Pennsylvania, Josh Saprus. Saprus, een belangrijke figuur in de Democratische Partij en mogelijke kandidaat voor het Witte Huis in 2028, was met zijn familie in zijn officiële residentie in Harrisburg toen het vuur uitbrak tijdens het Joodse Pasen. Gelukkig werden ze op tijd gewaarschuwd en konden ze veilig het gebouw verlaten.
De verdachte, Kalmer genaamd, drong het huis binnen en gooide Molotov-cocktails naar binnen. Hij gaf toe dat hij een hekel had aan Saprus en van plan was hem fysiek aan te vallen als hij de kans kreeg. De politie vond benzineflessen bij hem thuis, die hij gebruikte om de brand te veroorzaken.
Kalmer wordt nu beschuldigd van acht categorieën, waaronder poging tot moord, brandstichting en terrorisme. De Republikeinse vice-president Jay Di Vance veroordeelde het geweld en riep op tot gerechtigheid. President Donald Trump reageerde ingetogen op het incident, maar benadrukte dat dergelijke aanvallen niet mogen gebeuren.
Dit incident is een zorgwekkende herinnering aan het toenemende geweld tegen gekozen of politieke functionarissen in de Verenigde Staten. Het doet denken aan een eerdere poging tot moord op Trump zelf tijdens zijn verkiezingscampagne in Butler, Pennsylvania. Deze voortdurende dreiging van geweld ondermijnt de democratische processen en vereist een krachtige veroordeling en aanpak.