Groot-Brittannië en India hebben onlangs een belangrijke vrijhandelsovereenkomst bereikt, nadat drie jaar van intensieve onderhandelingen tot een succesvol einde waren gekomen. De overeenkomst heeft tot doel de bilaterale handel tussen beide landen tegen 2040 met maar liefst 25,5 miljard pond te vergroten, met een focus op het verlagen van handelsbeperkingen en het bieden van liberale markttoegang.
De Indiase premier Narendra Monti en de Britse premier Sterrenster hebben beiden de overeenkomst geprezen als ambitieus en wederzijds voordelig. De overeenkomst omvat onder andere het verminderen van tarieven op goederen zoals geavanceerde bouwcomponenten en voedsel, evenals het instellen van quota voor import aan beide zijden.
De overeenkomst opent ook de deuren naar de Indiase markt, die voorheen terughoudend was om zijn markten te openen, met name voor producten zoals auto’s. Daarnaast markeert deze overeenkomst de belangrijkste handelsovereenkomst van Groot-Brittannië sinds het verlaten van de Europese Unie in 2020.
De gesprekken over deze vrijhandelsovereenkomst begonnen in januari 2022 en waren een symbool van de hoop van Groot-Brittannië op een onafhankelijk commercieel beleid na de Brexit. Ondanks enkele uitdagingen en wisselingen van premiers in beide landen, slaagden de onderhandelaars erin om tot een overeenkomst te komen die gunstig is voor beide partijen.
De overeenkomst omvat ook bepalingen over de regels van oorsprong, waardoor fabrikanten toegang krijgen tot lagere tarieven, zelfs als ze grondstoffen uit andere landen gebruiken. Daarnaast zijn er ook afspraken gemaakt over de dienstensector en zakelijke mobiliteit, waardoor het voor professionals gemakkelijker wordt om tussen beide landen te reizen voor werk.
Al met al markeert deze vrijhandelsovereenkomst tussen Groot-Brittannië en India een belangrijke mijlpaal en opent het de deur naar een nieuw tijdperk van handel en samenwerking tussen de twee landen.