De regering van Trump onderzoekt manieren om het “habeas corpus” op te schorten, wat het recht van burgers inhoudt om hun detentie in de rechtbank aan te vechten. Steven Miller, een belangrijke medewerker van de president, heeft aangegeven dat de Amerikaanse grondwet de opschorting van dit recht mogelijk maakt in tijden van rebellie of invasie. Dit recht houdt in dat een persoon voor een rechter moet worden gebracht om de wettigheid van zijn detentie te laten beoordelen.
Het “habeas corpus” is slechts vier keer eerder opgeschort in de Amerikaanse geschiedenis, waaronder tijdens de Amerikaanse burgeroorlog onder Abraham Lincoln en na de Japanse bombardementen op Pearl Harbor in 1941. Miller’s opmerkingen komen op een moment waarop rechters enkele recente arrestaties van de Trump-regering hebben betwist, met name in verband met immigratiekwesties.
Er zijn momenteel veel zaken in afwachting van burgerlijke rechtbanken tegen de deportaties van illegale immigranten door de Amerikaanse regering. Hoewel federale rechters de vrijlating van sommige studenten hebben bevolen, hebben anderen de overheid gesteund. Miller heeft benadrukt dat het Congres al wetgeving heeft aangenomen die de jurisdictie in immigratiezaken weghaalt bij de rechtbanken.
Experts hebben echter vraagtekens gezet bij de interpretatie van de wet door Miller. Volgens Mark Elias, een advocaat voor de Democratische Partij, heeft het Congres de macht om het “habeas corpus” op te schorten, niet Miller of de president. Trump zelf heeft nog niet gesproken over het opschorten van dit recht, maar heeft wel maatregelen beloofd om juridische uitdagingen tegen zijn deportatiebeleid aan te pakken.
Een van de belangrijkste doelen van Trump voor zijn herverkiezing was de verdrijving van miljoenen Amerikaanse immigranten. Sinds zijn terugkeer naar het Witte Huis heeft zijn regering verschillende maatregelen genomen om deportaties te versnellen. Het is afwachten hoe deze kwestie zich verder zal ontwikkelen in de Verenigde Staten.