Na de Amerikaanse aanval op de nucleaire faciliteiten van Iran, rijst de vraag: wat bleef er over van het Iraanse nucleaire programma? Deze vraag is van strategisch belang en kan de stabiliteit in het Midden-Oosten voor de komende jaren beïnvloeden. Bovendien zal het de maatstaf zijn voor het succes of falen van de beslissing van president Trump om de Verenigde Staten naar een nieuw conflict in de regio te leiden.
Het antwoord op deze vraag is echter niet eenduidig en hangt af van wie je het vraagt. De faciliteiten in Fordo, Natanz en Isfahan, die het grootste deel van de Amerikaanse aanval hebben ondergaan, waren al bekend bij de internationale gemeenschap en werden theoretisch onderworpen aan inspecties door het International Atomic Energy Agency.
De vraag die nu rijst is of Iran al zijn “nucleaire eieren in dezelfde mand” had geplaatst. Analisten schatten dat dit zeer onwaarschijnlijk is. Er wordt gesuggereerd dat als er inderdaad een geheim nucleair programma bestaat, het waarschijnlijk elders is georganiseerd, weg van de aandacht van inspecteurs en dreigingen van de VS.
Iran beweert zelf dat zijn nucleaire programma vreedzaam is, maar de IAEA heeft uraniumdeeltjes geïdentificeerd die verrijkt waren tot 83%, net onder de drempel voor militair gebruik. Met de Amerikaanse aanval hebben ze geprobeerd de belangrijkste bekende faciliteiten te neutraliseren en een boodschap van “nultolerantie” over te brengen ten aanzien van nucleaire escalatie.
Wat er na de aanval nog over is van het Iraanse nucleaire programma blijft onduidelijk. Als Iran inderdaad ondergrondse of verspreide infrastructuren heeft die niet zijn geïdentificeerd of getroffen, kan de impact van de aanval beperkt zijn. De toekomst zal uitwijzen of de aanval zijn doel heeft bereikt om het nucleaire programma van Iran te vertragen of neutraliseren zonder een langdurige oorlog te ontketenen.