Tijdens de Cubaanse rakettencrisis in 1962 overwoog president Kennedy een preventieve bomcampagne tegen de Sovjet-kernwapens in Cuba. De belangrijkste zorg was om alle doelen te vernietigen, maar de berekening van de risico’s bracht Kennedy ertoe om een andere aanpak te kiezen. Uit analyses bleek dat de Amerikaanse luchtmacht slechts 85% van de doelen zou kunnen vernietigen, waardoor er ook plannen waren voor een mogelijke terrestrische invasie.
Internationale media hebben opgemerkt dat het bewijs van de omvang van de klap tegen Fordo, waar de nucleaire reserves werden bewaard, slecht is. Teheran beweerde zelfs dat het grootste deel van het verrijkt uranium al was verwijderd. Dit illustreert de complexiteit en onzekerheid rondom militaire acties en de consequenties daarvan.
President Kennedy koos uiteindelijk voor een diplomatieke aanpak en een marineblokkade in plaats van een directe militaire confrontatie. Deze beslissing wordt nu gezien als een keerpunt in de geschiedenis, waarbij de Verenigde Staten kozen voor een vreedzame oplossing in plaats van escalatie van het conflict.
Het voorbeeld van Kennedy en de Cubaanse rakettencrisis benadrukt het belang van zorgvuldige risicoberekening en het overwegen van alle mogelijke gevolgen voordat een beslissing wordt genomen. Het toont aan dat zelfs in de meest dreigende situaties, diplomatie en onderhandelingen een effectievere oplossing kunnen zijn dan militaire actie. Het vermijden van onnodige conflicten en het streven naar vrede en stabiliteit blijven essentieel in de internationale betrekkingen.