Het belang van Afghanistan voor het Westen is altijd benadrukt, met de Afghaanse natie beschreven als het hart van Azië. Dit werd herhaald door Amerikaanse en Europese functionarissen gedurende de 20-jarige oorlog in Afghanistan. Echter, met de opkomst van de nieuwe Syrische leider, veranderde het verhaal. De warme omhelzing van het Westen met de nieuwe Syrische leider zou schokkend moeten zijn voor de Taliban-functionarissen in Kabul.
De Syrische president, eerder geassocieerd met een al-Qaida-tak, heeft nu lof ontvangen van westerse leiders, waaronder de Franse president en de Amerikaanse president. Ondanks zijn verleden als rebel en zijn associatie met terroristische groeperingen, lijkt Syrië een andere behandeling te krijgen dan Afghanistan.
De reden voor deze ongelijkheid ligt in de strategische waarde van Syrië voor het Westen. Syrië bevindt zich op het kruispunt van het Midden-Oosten en heeft historisch gezien een belangrijke rol gespeeld in de regio. Met zijn ligging nabij Israël en zijn invloed op de Arabische wereld, is Syrië van groot belang voor westerse mogendheden.
De nieuwe Syrische leider heeft zichzelf ook opnieuw uitgevonden, van een gezochte terrorist tot een intellectuele militant. Hij heeft zich geprofileerd als een gematigde leider die open staat voor dialoog en samenwerking. Dit in schril contrast met de geïsoleerde leiders van de Taliban in Afghanistan.
De verschillende behandeling van Syrië en Afghanistan door het Westen toont aan dat geopolitieke belangen en strategische overwegingen de koers van internationale betrekkingen bepalen. Hoewel de Afghanen zelf deze ongelijkheid misschien moeilijk te accepteren vinden, illustreert het de harde realiteit van de internationale politiek.