Het recente rapport over de slachtoffers van geweld in Zuid-Syrië heeft onthuld dat minstens 1.311 mensen zijn omgekomen tijdens de gewelddadige conflicten in de provincie. De meerderheid van de slachtoffers behoort tot de Drouze gemeenschap, met 533 strijders en 300 burgers die tot deze groep behoren. Van deze slachtoffers werden er 196 geëxecuteerd door leden van de ministeries van defensie en interne zaken.
Aan de andere kant zijn er ook 423 leden van de overheidstroepen en 35 soennitische bedoeïenen gedood, waarvan drie burgers werden geëxecuteerd door Drouze strijders. Daarnaast zijn 15 leden van de regeringstroepen omgekomen bij Israëlische bomaanslagen. Het vorige rapport sprak over 1.260 doden, wat aangeeft dat het geweld blijft escaleren in de regio.
Tijdens het conflict heeft Israël posities van de regeringstroepen gebombardeerd om de Drouze minderheid te beschermen. Dit heeft geleid tot het staakt-het-vuren en het vertrek van bedoeïenenjagers en verschillende stammen uit de hoofdstad van de provincie. De autoriteiten worden nu onder druk gezet om hun troepen uit de provincie terug te trekken.
Het rapport benadrukt de verwoestende impact van het voortdurende conflict op de bevolking van Zuid-Syrië en de noodzaak van een duurzame oplossing om verdere verliezen te voorkomen. De internationale gemeenschap wordt opgeroepen om actie te ondernemen om vrede en stabiliteit in de regio te bevorderen en de burgers te beschermen tegen het geweld.