De president van Costa Rica, Rodrigo Chavez, staat onder druk nadat het Hooggerechtshof op 1 juli een verzoek heeft goedgekeurd om zijn immuniteit op te heffen. Chavez beschuldigt de officier van justitie van een “poging tot gerechtelijke staatsgreep” en noemt de beschuldigingen tegen hem “nietjes” en “leugens”. Hij beweert dat hij vecht tegen de corrupte politieke elite van het land.
De president wordt ervan beschuldigd een communicatiebedrijf te hebben gedwongen om $32.000 te betalen aan zijn persoonlijke vriend en voormalig adviseur, Federico Kris. Het Parlement zal nu moeten beslissen of de immuniteit van Chavez wordt opgeheven, nadat een aanbeveling van de Commissie is ontvangen.
Dit is de eerste keer dat een president van Costa Rica met een dergelijk verzoek wordt geconfronteerd, wat de democratische stabiliteit van het land in twijfel trekt. Chavez betoogt dat het een aanval is op de scheiding der machten en de onafhankelijkheid van de instellingen.
De president roept zijn critici op om de zaak te heroverwegen en vraagt zich af of het werkelijk van belang is in vergelijking met de incompetentie van de officier van justitie. Hij benadrukt dat hij blijft vechten tegen de corruptie binnen de politieke elite en beschrijft hen als een “rotte en corrupte kaste”.
Het is afwachten hoe de situatie zich zal ontwikkelen en of Chavez zijn immuniteit zal verliezen. De president blijft volhouden dat hij onschuldig is en dat de beschuldigingen tegen hem bedoeld zijn om hem ten val te brengen. Costa Rica kijkt gespannen toe terwijl het land geconfronteerd wordt met een politieke crisis van ongekende omvang.