Een jaar nadat de dodelijke overstromingen Zuidoost-Spanje troffen, vonden de autoriteiten het lichaam van een vermiste 56-jarige man in de modder begraven. De overstromingen hadden bijna 240 levens geëist, waarbij huizen, ondergrondse parkeerplaatsen en voertuigen werden weggevaagd in de buitenwijken van Valencia, de op twee na grootste stad van Spanje. De man behoorde tot de drie mensen die nog steeds vermist waren en was al officieel dood verklaard door een rechtbank in Cataroja, een van de zwaarst getroffen steden.
Het lichaam van de man werd ontdekt tijdens grondwerken in de stad Manises, op ongeveer 40 kilometer afstand van Pentralba, waar hij verdwenen was. De Spaanse wet schrijft voor dat rechters worden opgeroepen wanneer lichamen worden gevonden. De rechtbank onder leiding van rechter Nuria Ruith heeft het onderzoek overgenomen naar de vertraagde reactie van de hulpdiensten op de overstromingen, die een van de ergste natuurrampen in de moderne geschiedenis van Spanje waren.
Een DNA-analyse bevestigde dat het lichaam dat in de rivier de Turia werd gevonden, toebehoorde aan een van de drie vermiste personen die na de overstromingen verdwenen waren. De tragedie van de overstromingen heeft diepe littekens achtergelaten in de regio en heeft geleid tot kritiek op de manier waarop de noodsituatie werd aangepakt. Het vinden van het lichaam van de vermiste man, hoe tragisch ook, kan enige gemoedsrust brengen aan zijn familie en geliefden, die een jaar lang in onzekerheid hebben geleefd.