Ongeveer 23 miljoen jaar geleden leefde een soort neushoorn die qua grootte vergelijkbaar was met de moderne Indiase neushoorn, maar zonder de karakteristieke hoorn op zijn gezicht, in de onherbergzame omgeving van het Canadese Noordpoolgebied. Dit gebied was destijds warmer dan vandaag, maar kende nog steeds sneeuw en maandenlange winterduisternis. De fossielen van deze hoornloze neushoorn, die de wetenschappelijke naam “Epiaceratherium itjilik” kreeg, werden gevonden op Devon Island in de Canadese Arctische Archipel, in een gebied met een permanent bevroren ijskap. Ongeveer 75% van zijn skelet werd intact aangetroffen, waardoor wetenschappers een volledig beeld van het dier konden krijgen.
De poolneushoorn leefde aan het begin van het Mioceen, een tijd van grote evolutie en diversificatie van zoogdieren. Tot deze ontdekking was er geen enkele neushoorn bekend die op zo’n hoge breedtegraad leefde. De locatie ligt in Nunavut, het meest noordelijke Canadese grondgebied. Met een hoogte van ongeveer 1 meter was deze soort qua grootte vergelijkbaar met de moderne Indiase neushoorn, maar kleiner dan de Afrikaanse neushoorn.
Het klimaat op Devon Island tijdens het Mioceen was veel milder en bebost, heel anders dan de poolwoestijn die het nu is. De zomers zouden heet zijn, maar de winters koud genoeg om sneeuw te hebben. Het blijft een mysterie hoe dieren zoals de neushoorn daar overleefden, hoewel moderne zoogdieren met hun voeten of hoorns in de sneeuw graven om de vegetatie te bereiken. De poolneushoorn voedde zich met bladeren van bomen en struiken terwijl hij door een bos van lariksdennen, elzen, sparren en berken dwaalde, zoals blijkt uit fossiel stuifmeel uit het gebied.
De studie benadrukt het belang van het Noordpoolgebied in de evolutie van zoogdieren. “We beschouwen de tropen vaak als centra van biodiversiteit en dat zijn ze ook. Maar hoe meer fossielen we in het Noordpoolgebied vinden, hoe duidelijker het wordt dat het een cruciaal gebied was voor de evolutie van zoogdieren,” zegt Danielle Fraser, hoofd paleontologie bij het Canadian Museum of Nature en hoofdauteur van de studie.
Neushoorns verschenen ongeveer 48 miljoen jaar geleden en verspreidden zich naar alle continenten behalve Zuid-Amerika en Antarctica. Tegenwoordig zijn er vijf soorten, terwijl er meer dan 50 bekend zijn uit fossielen. Hoewel sommige neushoorns uit die tijd al hoorns hadden ontwikkeld, deed deze soort dat niet. Het verschilde ook van andere Noord-Amerikaanse neushoorns uit het Mioceen, zoals Teleoceras, die groot, kortpotig en breed was als een nijlpaard, met een kleine hoorn.





























































