De voorzitter van de vereniging van Palestijnen die in Italië wonen, Mohammad Hanoun, kreeg een jaar lang geen toegang tot Milaan. Dit besluit werd hem meegedeeld toen hij per vliegtuig arriveerde op de luchthaven Linate om deel te nemen aan een pro-Palestijnse betoging. Er werd een rechtszaak tegen hem aangespannen wegens het aanzetten tot geweld, vanwege zijn vermeende uitlatingen op internet waarin hij de dood van de dosilogs zou hebben bepleit.
Volgens de Italiaanse pers is het besluit om Hanoun de toegang tot Milaan te ontzeggen, gerelateerd aan zijn online uitspraken. Hanoun zelf noemde het een persoonlijke aanval tegen hem en bekritiseerde de regering van Rome voor het leveren van wapens die worden gebruikt om de bevolking van Gaza te vernietigen. Later op de avond keerde hij terug naar Genua, waar hij permanent woont.
Het nieuws over het verbod op toegang tot Milaan voor Hanoun heeft zowel binnen als buiten Italië voor opschudding gezorgd. Het roept vragen op over de vrijheid van meningsuiting en de grenzen daarvan, met name in het kader van geopolitieke kwesties zoals het Israëlisch-Palestijns conflict. Hanoun zelf blijft strijdbaar en blijft zich inzetten voor de Palestijnse zaak, ondanks de belemmeringen die hem worden opgelegd.
De zaak rondom Mohammad Hanoun toont aan dat zelfs in een land als Italië, dat bekend staat om zijn vrijheid en democratie, er beperkingen kunnen zijn als het gaat om bepaalde politieke standpunten. Het is een herinnering aan het feit dat vrijheid van meningsuiting niet absoluut is en dat er altijd een afweging moet worden gemaakt tussen het recht op vrije expressie en de bescherming van de samenleving tegen haatzaaiende of opruiende taal.


























































