Australië rouwt om de terroristische aanslag op Bondi Beach in Sydney, waar vijftien mensen om het leven kwamen, waaronder een tienjarig meisje. De aanval vond plaats tijdens de viering van de eerste dag van Chanoeka, wat door de autoriteiten werd beschouwd als een terroristische en antisemitische daad. Premier Anthony Albanese veroordeelde de aanval als een daad van absoluut kwaad gericht tegen de Joodse gemeenschap en kondigde aan dat vlaggen in het hele land halfstok zouden hangen als teken van rouw.
De daders van de aanslag waren een vader en een zoon, waarbij de 50-jarige vader ter plaatse werd gedood door de politie en de 24-jarige zoon in kritieke toestand in het ziekenhuis belandde. De politie bevestigde dat de vader lid was van een schietgroep en meerdere vuurwapens bezat die vermoedelijk bij de aanval zijn gebruikt. De autoriteiten onderzoeken hoe de wapens werden verkregen en gebruikt.
De 24-jarige zoon, Naveed Akram, werd in Australië geboren en had volgens de Australische premier eerder contact gehad met de autoriteiten vanwege zijn relaties. Er zijn vlaggen van Islamitische Staat gevonden in de auto van de terroristen, wat doet vermoeden dat zij banden hadden met ISIS. Daarnaast is gemeld dat de zoon had gestudeerd aan het Al Murad Islamic Center en geprezen werd vanwege zijn kennis van de Koran.
Naar aanleiding van de aanslag overweegt de regering van New South Wales wijzigingen in de wapenwetten, terwijl de politieaanwezigheid in gebedshuizen is versterkt. Twee politieagenten liggen nog in het ziekenhuis na betrokkenheid bij het incident. Op de lijst van slachtoffers staan onder andere een tienjarig meisje, twee rabbijnen, een overlevende van de Holocaust en een jonge Franse persoon.
De terroristische aanslag heeft diepe sporen nagelaten in de Australische samenleving en roept op tot actie en veranderingen in de wetgeving om dergelijke tragedies in de toekomst te voorkomen.





























































