Volkswagen heeft voor het eerst in zijn 88-jarige geschiedenis de productie van voertuigen in een fabriek in Dresden, Duitsland stopgezet. Vanaf dinsdag heeft de autofabrikant een productielijn in zijn fabriek in Dresden stilgelegd, als gevolg van toenemende druk op de grootste autofabrikant van Europa. Dit besluit komt voort uit de druk op de cashflow van Volkswagen, met tegenvallende verkopen in China, dalende vraag in Europa en Amerikaanse tarieven die de Amerikaanse prestaties van de groep beïnvloeden.
Volkswagen staat al enige tijd voor lastige beslissingen met betrekking tot de verdeling van zijn investeringsprogramma van 160 miljard euro voor de komende vijf jaar. Het netto cashresultaat voor 2025 wordt licht positief verwacht, maar analisten wijzen op aanhoudende druk op de cashflow. De groep zoekt naar manieren om kosten te verlagen en winstgevendheid te vergroten.
Analisten roepen Volkswagen op om te herinvesteren in verbrandingsmotoren, aangezien de transitie naar elektrificatie trager en complexer blijkt te zijn dan verwacht. Dit vereist nieuwe investeringen in benzinemotortechnologieën. Volkswagen zal waarschijnlijk projecten uit het investeringsplan moeten schrappen om zijn doelstellingen te bereiken.
De fabriek in Dresden, die in 2002 begon met de productie van luxe voertuigen zoals de VW Phaeton, is nu een symbool geworden van de verschuiving naar elektrificatie binnen Volkswagen. De productiestop in Dresden maakt deel uit van het plan van Volkswagen om de productiecapaciteit in Duitsland te verminderen, met een totaal van 35.000 banenverlies bij VW in Duitsland.
De fabriek zal echter niet volledig worden verlaten. Volkswagen zal de fabriek verhuren aan de Technische Universiteit van Dresden om een onderzoekscampus te creëren gericht op kunstmatige intelligentie, robotica en microchips. De groep en de universiteit zullen de komende zeven jaar 50 miljoen euro investeren in de site, die ook zal worden gebruikt voor voertuigleveringen aan klanten en als toeristische attractie.
Het besluit van Volkswagen om de productie in Duitsland stop te zetten, dient als een waarschuwing voor de Europese auto-industrie. Europese autofabrikanten worden geconfronteerd met druk van verschillende kanten, zoals het agressieve prijsbeleid van Chinese fabrikanten van elektrische voertuigen, hogere productiekosten in Europa en een regelgevingskader dat enorme investeringen vereist zonder garantie op overeenkomstige vraag. Dit dwingt autofabrikanten om te herinvesteren in verbrandingsmotoren en leidt tot druk op kasstromen en herziening van investeringsplannen, waardoor beslissingen worden genomen om de productiebasis in Europa te beperken.
De Europese auto-industrie staat voor moeilijke keuzes en aanpassingen, die zowel politiek als sociaal niet pijnloos zullen zijn. Volkswagen’s besluit om de productie in Dresden stop te zetten, illustreert de uitdagingen waar de Europese auto-industrie mee te maken heeft in deze periode van verandering en aanpassing.






























































