De Trump-administratie is de afgelopen tijd steeds meer geïrriteerd geraakt door de online regels die in Europa worden gehanteerd. Deze irritatie komt voort uit verschillende redenen, waaronder de strenge privacywetgeving die in veel Europese landen van kracht is. De Trump-administratie ziet deze wetgeving als belemmerend voor Amerikaanse bedrijven, met name techbedrijven zoals Facebook en Google, die veel gegevens van gebruikers verzamelen.
Een ander punt van irritatie voor de Trump-administratie is het feit dat Europese regels ook van toepassing zijn op Amerikaanse bedrijven die actief zijn op de Europese markt. Dit betekent dat deze bedrijven zich moeten houden aan de Europese regels, zelfs als ze niet in Europa zijn gevestigd. Dit wordt door de Trump-administratie gezien als een inbreuk op de soevereiniteit en het recht op vrijheid van Amerikaanse bedrijven.
Daarnaast is de Trump-administratie ook bezorgd over de invloed die Europese regels kunnen hebben op de vrijheid van meningsuiting op het internet. De Europese Unie heeft bijvoorbeeld richtlijnen opgesteld om haatzaaiende taal en desinformatie online te bestrijden, maar de Trump-administratie vreest dat deze regels kunnen leiden tot censuur en beperking van de vrijheid van meningsuiting.
Tot slot maakt de Trump-administratie zich zorgen over het feit dat Europese regels kunnen leiden tot een fragmentatie van het internet, waarbij elk land zijn eigen regels en standaarden hanteert. Dit kan leiden tot een versnippering van het internet en belemmeringen voor internationale handel en samenwerking.
Al met al is de Trump-administratie dus zeer geïrriteerd door de online regels in Europa, vanwege de belemmering die deze regels vormen voor Amerikaanse bedrijven, de zorgen over vrijheid van meningsuiting en de mogelijke fragmentatie van het internet. Het is duidelijk dat deze kwestie een bron van spanning vormt tussen de Verenigde Staten en Europa, en het is nog maar de vraag hoe deze situatie in de toekomst zal evolueren.
