De Europese schuldmarkt zal de eerste zijn die een “helm” en een uniforme variant in de Europese Unie draagt. De opbrengsten van 10-jarige obligaties zullen naar verwachting in 2025 gemiddeld met 50 basispunten stijgen, wat zal leiden tot hogere kosten voor leningen voor de lidstaten in de toekomst, volgens schattingen van marktspelers.
De intentie van de 27 lidstaten om opnieuw uitgerust te worden, met een focus op defensie-uitgaven om veiligheidsbedreigingen aan te pakken, zal een directe invloed hebben op de rendementen van staatsobligaties en de premies voor beleggingsrisico’s. Dit komt doordat de mogelijkheid om meer schulden aan te gaan vrijwel zeker zal toenemen, aangezien de regels van de stabiliteitsovereenkomst voor het tekort worden gewijzigd.
Het Europese heruitrustingsplan van €800 miljard zal grotendeels gefinancierd moeten worden door de lidstaten zelf. 80% van het totaalbedrag moet voortkomen uit een toename van de defensie-uitgaven van de staten zelf, terwijl slechts €200 miljard geleend zal worden van de commando’s.
De obligatie-opbrengsten op de secundaire markt weerspiegelen al deze ontwikkelingen. Het percentage geeft niet alleen de verwachte winstkoers voor beleggers aan, maar ook de kosten die een overheid moet betalen voor leningen. Dit percentage neemt snel toe, ondanks verlagingen van de rentetarieven door de Europese centrale bank.
Beleggers zullen hogere rendementen eisen om het risico van een toenemende schuld van de Europese Unie te compenseren. Met name Zuid-Europa zal harder getroffen worden, aangezien landen zoals Spanje, Italië, Frankrijk en Griekenland de hoogste schuldenniveaus in de EU hebben. Deze landen zullen hun defensie-uitgaven als percentage van het BBP moeten verhogen, wat hun schuldenlast verder zal vergroten.
De nieuwe realiteit van geopolitieke spanningen zal de Europese landen dwingen om hun defensie-uitgaven te verhogen, wat zal leiden tot een toename van de overheidsschuld. Het is echter belangrijk dat deze verhogingen gepaard gaan met corrigerende maatregelen om andere openbare uitgaven in toom te houden en de verzorgingsstaat te behouden.