Het Amerikaanse Hooggerechtshof heeft tijdelijk de deportaties van Venezolanen in hechtenis bevroren, nadat advocaten een beroep hadden ingediend tegen de snelle verwijderingen die plaatsvonden zonder de mogelijkheid van gerechtelijk beroep. De rechtbank oordeelde dat geen enkel lid van de groep gevangenen mag worden gedeporteerd totdat er een nieuw gerechtelijk bevel is uitgevaardigd. De conservatieve rechter Clance Thomas was het niet eens met deze uitspraak.
Deze beslissing van de Amerikaanse rechtbank voegt zich bij eerdere zaken waarin de regering van Donald Trump op het gebied van migratie werd uitgedaagd. Kritiek wordt geuit door juridische kringen die beweren dat de regering systematisch de garanties van een eerlijk proces omzeilt.
Het beroep werd ingediend door de US Association of Political Liberties (ACLU) in reactie op de massale overdracht van tientallen Venezolanen uit een detentiecentrum in Texas. De immigranten kregen documenten waarin ze werden beschuldigd van lidmaatschap van een criminele organisatie, wat leidde tot hun uitwijzing op basis van de wet over “vijandige buitenlanders”.
Volgens ACLU werden de gevangenen onder druk gezet om documenten in het Engels te ondertekenen, ook al spraken ze alleen Spaans. Ze kregen te horen dat ze hoe dan ook zouden worden gedeporteerd, zelfs als ze niet zouden tekenen. Hoewel een rechter in Texas aanvankelijk de opschorting van deportaties voor twee mannen had afgewezen, produceerde ACLU nieuwe afzettingen waaruit bleek dat de deportaties toch zouden plaatsvinden.
De documenten die aan de gevangenen werden overhandigd, vermeldden dat ze werden beschouwd als vijandelijke vreemdelingen en zonder de normale procedures van immigratie en burgerschap zouden worden verwijderd. ACLU deed ook een beroep op een federale rechter in Washington om de deportaties dringend op te schorten.