Jimmy Carter, de voormalige president van de Verenigde Staten, staat bekend om zijn politieke carrière, maar zijn belangrijkste erfenis gaat verder dan zijn presidentschap. Via het Carter Center heeft hij zich ingezet voor de bestrijding van infectieziekten die relatief onbekend zijn in de ontwikkelde wereld, met als doel levens te redden in ontwikkelingslanden.
Een van de meest opmerkelijke prestaties van het Carter Center is de bijna-uitroeiing van de ziekte dracunculiasis, ook wel bekend als Guinea-wormziekte. Deze parasitaire ziekte veroorzaakt wormen van ongeveer een meter lang die langzaam uit het lichaam van de patiënt tevoorschijn komen. Dankzij de inspanningen van het Carter Center is het aantal gevallen van dracunculiasis wereldwijd drastisch verminderd, van meer dan 3,5 miljoen in 1986 tot slechts zeven gevallen in 2024.
Naast dracunculiasis heeft het Carter Center ook een rol gespeeld in de bestrijding van andere verwaarloosde tropische ziekten, zoals trachoom, filariasis, onchocerciasis en schistosomiasis. Door educatieve campagnes, training van vrijwilligers en distributie van medicijnen heeft het Carter Center bijgedragen aan het uitroeien of aanzienlijk verminderen van deze ziekten in verschillende delen van de wereld.
De inzet van Jimmy Carter voor de volksgezondheid toont aan dat medische en politieke samenwerking mogelijk is. Zijn werk heeft niet alleen levens gered, maar ook hoop gebracht aan mensen die anders vergeten zouden zijn. Zijn bescheidenheid en vastberadenheid hebben geleid tot tastbare resultaten in de strijd tegen verwaarloosde ziekten.
Het is belangrijk om het werk van Jimmy Carter en het Carter Center te blijven ondersteunen, zodat de strijd tegen infectieziekten kan worden voortgezet en meer levens kunnen worden gered in ontwikkelingslanden. De erfenis van Jimmy Carter op het gebied van de volksgezondheid zal nog lang voortleven, zelfs nadat hij zijn politieke carrière heeft beëindigd.