Onderzoekers van de Chinese Academie van Wetenschappen hebben onlangs de fossielen van de kleinste katachtige ontdekt die ooit op aarde heeft geleefd. Deze katachtige, genaamd Prionailurus kurteni, behoort tot een uitgestorven soort Bengaalse wilde kat en was klein genoeg om in de palm van iemands hand te passen. De fossielen werden gevonden in een oude grot in het oosten van China, in de Hualongdong-grot in de provincie Anhui.
Het onderzoeksteam identificeerde de soort aan de hand van een onderkaakfragment dat in de grot werd ontdekt. De grootte van de katachtige is vergelijkbaar met die van kleinere moderne katten, zoals de P rubiginosus uit Zuid-Azië en de zwartvoet Felis nigripes uit Afrika. Het feit dat deze katachtige tot nu toe het kleinste bekende fossiele lid van de familie Felidae is, wijst op een grote diversiteit aan katachtigen tijdens het late Midden-Pleistoceen, dat zo’n 300.000 jaar geleden begon.
De ontdekking van deze kleine katachtige is een belangrijke aanvulling op ons begrip van de prehistorische fauna. Voorheen waren er maar weinig fossielen van deze soort gevonden, omdat de lichamen van deze kleine kat vaak vergingen in de boshabitats waarin hij leefde. Het nieuwste fossiel was echter beter bewaard in de grotomgeving, waardoor wetenschappers verder konden gaan met het identificeren van de eigenaar.
Interessant genoeg hebben eerdere opgravingen in dezelfde grot ook menselijke fossielen onthuld die 300.000 jaar oud zijn, waardoor ze tot de vroegste overblijfselen van Homo sapiens in Oost-Azië behoren. Deze ontdekkingen werpen nieuw licht op de geschiedenis van mens en dier in dit deel van de wereld en tonen aan hoeveel er nog te ontdekken valt in de prehistorie.