Intense seismische activiteit in het gebied van Santorini heeft geleid tot angst voor mogelijke interactie van het fenomeen met het onderzeese vulkanische complex van het gebied, met name met de actieve onderzeeërvulkaan Columbus. Onderzoek door buitenlandse en Griekse wetenschappers heeft onthuld dat er een slechte kamer bestaat op een diepte van ongeveer 3 kilometer onder Columbus, waar magma zich ophoopt.
De aanwezigheid van deze slechte kamer wijst op de mogelijkheid van een toekomstige explosie, waardoor Columbus de meest actieve onderzeeërvulkaan in de Middellandse Zee is en continu in realtime wordt gecontroleerd. Het onderzoek, geleid door wetenschappers van het Imperial College of London en de Universiteit van Athene, heeft geschat dat een explosie met mogelijk significante implicaties in de toekomst mogelijk is.
In 1650 explodeerde Columbus en veroorzaakte de dood van ongeveer 70 mensen in Santorini als gevolg van vergiftiging door de explosiegassen. Deze explosie werd geactiveerd door opgebouwd magma in een magma-kamer op ongeveer 3-4 kilometer diepte onder de zeebodem. Het totale volume magma in de kamer wordt geschat op 1,4 kubieke kilometer.
Volgens schattingen groeit de slechte kamer met een gemiddelde snelheid van ongeveer 4 miljoen kubieke meter per jaar na de laatste uitbarsting in 1650. Onderzoekers voorspellen dat een toekomstige explosie een tsunami en ernstige impact op Santorini zou kunnen veroorzaken vanwege de nabijheid van de vulkaan tot het eiland.
Hoewel het gevaar niet onmiddellijk dreigt, benadrukken onderzoekers de noodzaak van voortdurende monitoring van Columbus vanwege de potentiële dreiging die het vormt. Door middel van observatoria en wetenschappelijke instrumenten hopen ze een beter beeld te krijgen van het vulkanische potentieel van het gebied. Ondanks voorspellingen over de groei van de magma-kamer, blijft het onzeker wanneer de volgende vulkaanexplosie zal plaatsvinden.