Recentelijk is er een belangrijk advies gepresenteerd door de advocaat-generaal aan het Europees Hof van Justitie, dat de situatie rond asielaanvragen in Nederland onder de loep neemt. Dit advies stelt dat Nederland niet langer de tijd mag nemen om beslissingen te nemen over asielaanvragen. De verlenging van de beslistermijn is slechts toegestaan in gevallen waar er sprake is van een plotselinge toename van het aantal asielzoekers.
De kwestie is ontstaan toen het vorige kabinet besloot de beslistermijn voor asielaanvragen te verlengen van de gebruikelijke zes maanden naar vijftien maanden. Deze beslissing werd genomen omdat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) de toenemende aanvragen niet meer aankon, wat leidde tot een groeiende achterstand. Een Turkse asielzoeker heeft echter juridische stappen ondernomen, hetgeen resulteerde in een uitspraak van de rechter die hem in het gelijk stelde.
De Raad van State, die de uiteindelijke beslissing moest nemen, heeft het Europees Hof gevraagd om duidelijkheid over de geldende Europese regels. De advocaat-generaal heeft in zijn advies aangegeven dat EU-landen alleen in uitzonderlijke gevallen, zoals bij een “snelle stijging” van asielverzoeken, de beslistermijn mogen verlengen. Bij een geleidelijke toename is een dergelijke verlenging niet toegestaan, en bestaande achterstanden kunnen hier niet als rechtvaardiging dienen.
Het Hof is niet verplicht om het advies van de advocaat-generaal op te volgen, maar doet dit in de meeste gevallen wel. De beslissing van het Hof wordt begin volgend jaar verwacht. De advocaat-generaal merkt op dat Europese wetgeving niet precies voorschrijft hoe lang een piek in asielverzoeken mag duren, maar dat een jarenlange gestage groei niet acceptabel is. Een termijn van enkele maanden tot een half jaar lijkt volgens haar logisch.
Bovendien stelt de advocaat-generaal dat EU-landen ervoor moeten zorgen dat ze in staat zijn om schommelingen in het aantal asielverzoeken op te vangen. Dit houdt in dat de besliscapaciteit van de lidstaat adequaat moet zijn om aan de eisen te voldoen. Alleen in gevallen van “buitengewone externe omstandigheden” kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt.
Dit advies belicht de noodzaak voor Nederland om zijn asielprocedures te herzien en aan te passen aan de Europese regelgeving. De druk op de IND om snel en efficiënt te functioneren is daarmee groter geworden, en het wachten op een beslissing over asielaanvragen moet worden verminderd. De uiteindelijke uitspraak van het Europees Hof zal waarschijnlijk aanzienlijke gevolgen hebben voor het asielbeleid in Nederland.