De vier oppositiepartijen, bestaande uit het CDA, SGP, ChristenUnie en JA21, hebben een tegenvoorstel gedaan in de onderhandelingen over de onderwijsbegroting. CDA-leider Henri Bontenbal bevestigde dit vlak voor een nieuwe bijeenkomst met de coalitie, onder leiding van PVV-leider Geert Wilders. De oppositie hoopt met dit voorstel een aanzienlijk deel van de voorgenomen bezuinigingen, naar schatting rond de 800 miljoen euro, te kunnen tegenhouden.
De coalitiepartijen hadden eerder een “eindbod” gedaan, waarin ze voorstelden om 650 miljoen euro van de bijna 2 miljard euro aan bezuinigingen op onderwijs te schrappen. Dit aanbod werd door de oppositie als onvoldoende ervaren. D66, dat deel uitmaakte van het zogenaamde “monsterverbond” dat zich tegen de bezuinigingen verzette, heeft inmiddels besloten zich terug te trekken uit de onderhandelingen. Partijleider Rob Jetten maakte dit duidelijk tijdens de gesprekken, hoewel zijn partij nog wel aanwezig was.
De afwezigheid van D66 heeft weinig invloed op de coalitie, aangezien deze zonder de partij alsnog de benodigde goedkeuring voor hun plannen kan verkrijgen in de Eerste Kamer, waar ze geen meerderheid hebben. Dit roept vragen op over de voortgang van de stemmingen in de Tweede Kamer, die gepland staan voor het begin van de middag. De partijen moeten niet alleen overeenstemming bereiken over het verminderen van de onderwijsbezuinigingen, maar ook over de financiering van deze plannen.
Bontenbal benadrukte het belang van een dekking voor de voorgestelde maatregelen. “Zonder dekking is er geen deal,” zei hij, wat de noodzaak van een duidelijke financiële onderbouwing benadrukt. Joost Eerdmans van JA21 uitte zijn bezorgdheid over de tijdsdruk en de complicaties die kunnen ontstaan bij het stemmen over de begrotingen.
De situatie rondom de onderwijsbegroting blijft dus onzeker, met de verschillende partijen die moeten navigeren door zowel financiële als politieke obstakels. De uitkomst van deze onderhandelingen is cruciaal voor de toekomst van het onderwijs in Nederland.