De inauguratie van Donald Trump vindt vanwege de extreme temperaturen binnenshuis plaats. Het is momenteel rond de -4 graden Celsius in Washington, een van de koudste inauguratiedagen die de VS in decennia heeft meegemaakt. De eden worden meestal afgelegd tijdens een ceremonie in de open lucht, een traditie die teruggaat tot 1817. Vanwege de kou waren er echter enkele uitzonderingen.
In 1909 werd president William Taft gedwongen zijn ceremonie naar binnen te verplaatsen vanwege 10 centimeter sneeuw. 6.000 man en 500 rijtuigen werden ingezet om sneeuw en modder van de paraderoute te verwijderen. Ook de tweede inauguratie van president Ronald Reagan in 1985 werd naar binnen verplaatst en de parade moest worden afgelast. Zijn inauguratiedag blijft de koudste ooit gemeten: de buitentemperatuur om 12.00 uur was -13,89°C. Reagan beleefde ook de heetste inauguratiedag in januari, toen hij voor het eerst werd beëdigd bij een temperatuur van 12,8 graden Celsius.
Extreem weer heeft naar verluidt ook tot sterfgevallen geleid. In 1841 werd president William Henry Harrison op een koude dag beëdigd en hield een toespraak die een uur en veertig minuten duurde. Er wordt gezegd dat hij op die dag een verkoudheid kreeg die in een longontsteking veranderde en slechts een maand later stierf. Meer dan tien jaar later werd de vertrekkende first lady Abigail Fillmore op de inauguratiedag ook verkouden, wat in een longontsteking veranderde, en aan het eind van de maand stierf.
Sinds 1937 wordt de inauguratiedag van Amerikaanse presidenten altijd half januari gehouden. Voorheen werd het meestal op 4 maart gehouden. Deze geschiedenis toont aan dat extreme weersomstandigheden een rol kunnen spelen tijdens de inauguratieceremonie van de president van de Verenigde Staten.