De geschiedenis van de Verenigde Staten is bezaaid met voorbeelden van territoriale uitbreiding door middel van aankopen en annexaties. Een van de bekendste transacties vond plaats in 1867, toen president Andrew Johnson toezicht hield op de overname van Alaska van Rusland voor het schamele bedrag van 7,2 miljoen dollar. Dit betekende dat Alaska een Amerikaans territorium werd en uiteindelijk de status van staat kreeg in 1959.
Maar de aankoop van Alaska was niet de enige keer dat de Verenigde Staten grondgebied verwierven door middel van financiële transacties. In 1803 kochten ze het Louisiana-gebied van Frankrijk voor 15 miljoen dollar, wat destijds een aanzienlijk bedrag was. En in 1917 betaalden ze Denemarken 25 miljoen dollar voor de Maagdeneilanden, een strategische zet om controle te krijgen over het Caribisch gebied.
Er zijn nog meer voorbeelden van landaankopen door de VS in het verleden. Zo kregen ze in 1848 529.000 vierkante kilometer land van Mexico na de Mexicaans-Amerikaanse Oorlog, waarvoor ze 15 miljoen dollar betaalden via het Verdrag van Guadalupe Hidalgo. En in 1845 annexeerden ze de Republiek Texas, die toen de 28e staat van de VS werd.
De aankoop van grootschalige gebieden en territoriale uitbreiding heeft de Verenigde Staten geholpen om uit te groeien tot de grootmacht die het vandaag de dag is. Het is interessant om te zien hoe de VS in de loop van de geschiedenis strategische stappen hebben gezet om hun invloedssfeer te vergroten en hun geopolitieke belangen veilig te stellen. Het huidige voorstel van president Donald Trump om Groenland te kopen is slechts een van de vele voorbeelden van dit streven naar territoriale expansie.