Power Accounts, een groothandel die al een tijdje in verval was, heeft in mei groene facturen uitgegeven die lager waren dan verwacht. Deze daling in de facturen lijkt in eerste instantie tegenstrijdig, gezien het feit dat de gemiddelde prijzen op de groothandelsmarkt voor elektriciteit in die maand waren gedaald.
Volgens leidinggevenden uit de industrie is de kwestie echter complexer dan het op het eerste gezicht lijkt. Het vormen van de prijzen op de groene facturen hangt af van het type berekening dat elk bedrijf hanteert. Hoewel de groothandelsmarkt voor elektriciteit in april was gesloten op een prijs die 16% lager lag dan in maart, werd deze daling niet weerspiegeld in de groene facturen die aan consumenten werden gepresenteerd.
De bedrijven hebben geprobeerd om de kosten van de leverancier op een correcte manier weer te geven, zonder zich te laten beperken door strikte wiskundige formules. Deze aanpassingen in de prijzen zijn mede gebaseerd op de verwachte prijzen in mei, die werden beïnvloed door een verhoogde vraag naar aardgas op Europees niveau.
Hoewel de markt zich steeds meer richt op vaste facturen en de concurrentie met bedrijven die zich richten op blauwe producten, blijft de groene productie de basis vormen voor de markt. De prijzen van de groene facturen voor mei liggen tussen de 12,2 en 17,4 cent per kilowattuur. Dit betekent een stijging van de kosten ten opzichte van april, waarbij de minimumprijs met 17% is verhoogd.
De verschuiving van consumenten naar blauwe producten blijft echter een uitdaging voor de markt, die zich moet aanpassen aan het veranderende commerciële landschap. De prijzenoorlog tussen bedrijven zal naar verwachting voortduren, waarbij de focus zal liggen op het behouden van aandelen, klanten en marktgroei.
Al met al laat de situatie van Power Accounts en de daling van de groene facturen in mei zien dat de markt voor elektriciteit voortdurend in beweging is en dat bedrijven creatieve manieren moeten vinden om zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden.