Op 19 november werden de doden van de Russische aanval in de provincie Dnipropetrovsk in Oekraïne bekend gemaakt, waarbij bijna 300 mensen gewond raakten. Het Russische leger lanceerde raketten tegen de steden Dnipro en Samar en vernietigde een regeringsgebouw in de eerste stad. Volgens de heerser Sergi Lisak van Dnipropetrovsk vielen er 17 doden en raakten 279 mensen gewond door de aanval op Dnipro, terwijl er ook twee doden vielen in Samar en 14 gewonden waren.
De Oekraïense president Volodimir Zelenski veroordeelde de Russische president Vladimir Poetin en beschuldigde hem ervan levens te vernietigen en macht te willen uitoefenen door terreur. Deze aanvallen vonden plaats terwijl Zelenski in Nederland was om bondgenoten te ontmoeten aan de zijlijn van de NAVO-top. Er wordt verwacht dat hij ook de Amerikaanse president Donald Trump zal ontmoeten om nieuwe sancties tegen Rusland en wapenleveringen te bespreken.
Tegelijkertijd lanceerde Oekraïne aanvallen met drones op de Russische Rostov-regio, waarbij een graanfabriek, een school, huizen en een sportcentrum werden beschadigd. De Russische autoriteiten meldden dat anti-vliegtuigverdedigingseenheden in totaal 40 Oekraïense drones vernietigden tijdens de nacht over verschillende Russische regio’s, waarvan er zeven werden neergeschoten boven Rostov.
De gouverneur van de regio, Yuri Slusar, meldde dat de Oekraïense aanval geen slachtoffers veroorzaakte, maar wel schade aanrichtte aan een brandweercentrum, een school en twee appartementengebouwen in Taganrog. Ook in de stad Azov werden een magazijn en een graanfabriek beschadigd door de aanval. Volgens informele bronnen is het waarschijnlijk dat de aanval gericht was op het Atlant-Aero-component in Tagkanrog.
De situatie in Oekraïne blijft gespannen en de internationale gemeenschap volgt de ontwikkelingen op de voet. Het is belangrijk dat alle partijen zich inzetten voor een vreedzame oplossing en verdere escalatie van het conflict wordt voorkomen.