De New York Times analyseert de recente aanval van Israël tegen Iran als een strategie van Benjamin Netanyahu om zijn politieke erfgoed te versterken. Al jaren voert Netanyahu in het geheim conflicten met Iran, waarbij hij openlijke confrontaties heeft weten te vermijden. Echter, recente acties tonen aan dat hij nu bereid is om zijn dreigementen om te zetten in daden. Door het aanvallen van nucleaire faciliteiten, luchtverdediging en militaire leiders van Iran, hoopt Netanyahu diplomatieke onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en Iran te ondermijnen en de uitbreiding van het nucleaire programma van Iran te voorkomen.
De Israëlische premier heeft Iran altijd gepresenteerd als de grootste bedreiging voor de veiligheid van Israël, vanwege het nucleaire programma en steun aan anti-Israëlische groepen. Door nu grootschalige aanvallen uit te voeren, wil Netanyahu zijn persoonlijke positie in de geschiedenis van Israël versterken. De recente gebeurtenissen in de regio hebben de aanvallen vergemakkelijkt, met verzwakte allianties van Iran en een gunstige houding van de Amerikaanse president Donald Trump.
Het doel van Netanyahu is niet alleen het beperken van het nucleaire programma van Iran, maar ook het versterken van zijn eigen imago in Israël. Door succesvolle aanvallen op Iran uit te voeren, hoopt hij zijn positie voor de komende verkiezingen te versterken. Daarnaast zou het hem kunnen helpen bij het bereiken van een compromis in Gaza, waar hij al lange tijd probeert een permanente wapenstilstand te bereiken.
Netanyahu’s acties worden gezien als een manier om zijn nalatenschap te versterken en zijn politieke erfenis te beschermen. Door zijn harde optreden tegen Iran hoopt hij zijn leiderschap te bevestigen en zijn positie in de geschiedenis van Israël te verankeren. De recente aanval op Iran wordt gezien als een belangrijke stap in het realiseren van deze ambities.