Het recente VN-rapport benadrukt de betrokkenheid van internationale bedrijven bij de genocide in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Deze bedrijven profiteren van de economie van illegale bezetting en apartheid, en dragen bij aan de voortzetting van de oorlog. Het rapport noemt bedrijven als BlackRock, Vanguard, Palantir, Microsoft, Amazon, Alphabet en IBM als belangrijke investeerders achter verschillende beursgenoteerde bedrijven die betrokken zijn bij de onderdrukking van de Palestijnse bevolking.
Een speciale vermelding wordt gemaakt van het Israëlische leger dat heeft geprofiteerd van het grootste defensieaanbodprogramma ooit voor de F-35 jachtvliegtuigen. Israël was de eerste die deze oorlogsvliegtuigen inzetten in een “beestmodus”, met verwoestende gevolgen voor de Palestijnse bevolking. Daarnaast worden fabrikanten van zware machines, zoals Volvo, bekritiseerd voor het leveren van machines die worden gebruikt bij de vernietiging van huizen en infrastructuur in Gaza en de Westelijke Jordaanoever.
Het rapport wijst ook op de rol van de internationale financiële gemeenschap bij de financiering van de oorlog door de aankoop van Israëlische staatsobligaties. Grote banken zoals BNP Paribas en Barclays hebben bijgedragen aan het marktvertrouwen door garanties te bieden voor deze obligaties, waardoor Israël de rentevoet kon bevatten, ondanks de degradatie van haar kredietwaardigheid.
Het rapport roept op tot het opleggen van sancties en een wapenembargo aan Israël en het aanpakken van multinationale bedrijven die profiteren van de genocide. Het is duidelijk dat de economie van de bezetting en de genocide in Gaza en de Westelijke Jordaanoever verstrengeld zijn met internationale bedrijven die hun winst laten prevaleren boven mensenrechten en humanitaire waarden.