Het Europees Fighter Program FCAS, met een budget van €100 miljard, staat onder druk door langdurige spanningen tussen Berlijn en Parijs. De Future Combat Air System (FCAS) werd gelanceerd in 2017 door Frankrijk, Duitsland en Spanje, met als doel de Rafale en Eurofighter Typhoon tegen 2040 te vervangen. Echter, meningsverschillen over de verdeling van arbeid en leiderschap hebben geleid tot een impasse, waardoor Duitsland nu alternatieve scenario’s overweegt.
Duitsland heeft ernstige twijfels geuit over de houding van Dassault, die naar verluidt een onevenredig groot deel van het project opeist. Hierdoor overweegt Berlijn om samen te werken met Zweden of het Verenigd Koninkrijk, of zelfs alleen met Spanje. De Duitse regering heeft aangegeven dat er een beslissing moet worden genomen over de noodzaak van het vliegtuig, aangezien de productie nog niet is gestart.
In de zomer hadden Parijs en Berlijn beloofd hun verschillen te overbruggen, maar de verwachtingen voor vooruitgang blijven laag. Het grootste struikelblok blijft de verdeling van het werk, waarbij Dassault naar verluidt een groot deel van het volgende-generatie wapensysteem project opeist. Duitse functionarissen benadrukken dat de verdeling van arbeid in overeenstemming met het contract moet worden gedaan.
Tijdens een ontmoeting tussen de Duitse kanselier Friedrich Mertz en de Spaanse premier Pedro Sanchez werd overeengekomen dat er zo snel mogelijk een oplossing nodig is voor de huidige situatie. Aan de Franse kant wordt ontkend dat Dassault 80% van het project opeist, maar ze geven toe dat ze meer zeggenschap willen om vertragingen te voorkomen. De toekomst van het FCAS-programma blijft onzeker, met Berlijn dat openstaat voor alternatieve samenwerkingsverbanden om het project voort te zetten.