Tijdens het bezoek van de Iraanse diplomatieke delegatie aan de Algemene Vergadering van de VN in New York werden strikte beperkingen opgelegd door de Verenigde Staten. De delegatie mocht geen toegang krijgen tot groothandelsmarkten en luxe artikelen. Dit besluit werd genomen om te voorkomen dat hoge geestelijken van het Iraanse regime in New York zouden gaan winkelen, terwijl het Iraanse volk te kampen heeft met armoede, slechte infrastructuur en tekorten aan water en elektriciteit, aldus de Amerikaanse woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De bewegingsvrijheid van de Iraanse delegatie werd beperkt tot de gebieden die nodig waren voor toegang tot het VN-hoofdkwartier, volgens Tommy Pigot, een Amerikaanse functionaris. In het verleden is het winkelen van Iraanse diplomaten in New York vaak onderwerp van discussie geweest tijdens de Algemene Vergadering van de VN.
Drie jaar geleden werd de overleden president Embrahim Raisi sterk bekritiseerd toen zijn team een kleine vrachtwagen vol souvenirs naar Teheran bracht. De Iraanse media spraken destijds over babyluiers, voedingssupplementen en elektrische apparaten die werden gekocht. Deze acties werden bekritiseerd door overheidsfunctionarissen in Teheran, omdat veel van deze goederen niet beschikbaar zijn voor of moeilijk te verkrijgen zijn voor de Iraanse bevolking.
Het Iraanse volk lijdt grotendeels onder internationale economische sancties, die vooral mensen met een laag inkomen hard treffen. Veel gezinnen zijn afhankelijk van bezoeken aan familieleden en vrienden in het buitenland om zelfs medicijnen te kunnen garanderen. Deze situatie benadrukt de kloof tussen de luxe waarmee Iraanse diplomaten in het buitenland kunnen winkelen en de dagelijkse struggles van de gewone bevolking in Iran.






























































