Prins Andrew, ooit een ‘geliefde’ zoon van koningin Elizabeth, ziet zijn leven drastisch veranderen. Na definitief te zijn afgezet van zijn titels en privileges, wordt zijn jongere broer, koning Charles, gedwongen om de luxueuze Royal Lodge in Windsor te verlaten. Zijn nieuwe onderkomen op het landgoed van de vorst in Sandringham zal volgens de BBC worden betaald door de koning zelf. Maar de vraag die boven het paleis blijft hangen is: wanneer Charles Andrew betaalt, wie betaalt Charles?
Andrew Mountbatten Windsor zal niet snel verhuizen uit zijn indrukwekkende Windsor Park-landhuis ter waarde van meer dan £30 miljoen met dertig kamers. De verhuizing naar Sandringham wordt naar verwachting tegen Nieuwjaar afgerond om te voorkomen dat de prins met Kerstmis aan dezelfde tafel zit als de koning. Het landgoed Sandringham beslaat ongeveer 80 vierkante kilometer en is sinds 1862 privébezit van de koninklijke familie gebleven. De woning en het onderhoud ervan zullen rechtstreeks worden gefinancierd uit het persoonlijke inkomen van Charles, die ook “particuliere financiële steun” zal verlenen aan zijn broer.
Deze stap is niet alleen een kwestie van gezinsdiscipline, maar ook een duidelijke boodschap van afstand nemen. De koning probeert het prestige van de Kroon te beschermen tegen de schaduw van het Epstein-schandaal. Ontdaan van al zijn titels en ambten blijft Andrew slechts achtste in de lijn van opvolging, zonder enige institutionele macht. Dit betekent dat hij nu financieel afhankelijk is van de koning.
Charles financiert zijn broer via zijn persoonlijke inkomsten, voornamelijk uit het hertogdom Lancaster dat meer dan £25 miljoen per jaar genereert. Maar Charles ontvangt zelf overheidssteun via de Sovereign Grant, een percentage van de winst van het Crown Estate dat formeel eigendom is van de Kroon maar wordt beheerd door de staat. De vergelijking wordt dus ingewikkeld: Andrew wordt betaald door Charles, Charles door de staat – en de staat natuurlijk door de belastingbetaler.
Het besluit van de koning om Andrew af te zetten kwam na nieuwe onthullingen in de VS, waaruit bleek dat Andrew in 2010 contact had met de veroordeelde zedendelinquent Jeffrey Epstein en zelfs een ontmoeting voorstelde. Dit leidde tot beschuldigingen van Virginia Giuffre dat Andrew haar op 17-jarige leeftijd misbruikte. Ondanks zijn ontkenning bereikte Andrew in 2022 een buitengerechtelijke schikking van meerdere miljoenen ponden.
De publieke opinie is sterk verdeeld over deze kwestie. Een meerderheid van 79% van de Britten keurt het schrappen van Andrews titels goed, terwijl 58% vindt dat Charles eerder had moeten ingrijpen. Zelfs politici, waaronder Labour-leider Keir Starmer, steunen het besluit van de koning volledig.
De zaak van Andrew is niet alleen een persoonlijk drama, maar ook een test voor de legitimiteit van de Britse monarchie in een tijdperk van toenemende verantwoordelijkheid en sociale ongelijkheid. De vraag is niet langer of Andrew verantwoording moet afleggen aan justitie, maar wie verantwoording moet afleggen aan het Britse publiek voor de financiën van de koninklijke familie. De afhankelijkheid van Charles van staatssteun en het betalen van Andrew werpt vragen op over de waarde van de monarchie en de kosten die daaraan verbonden zijn.
Andrew heeft bijna alles verloren – zijn titels, publieke status en waardigheid. Het enige dat hij nog heeft is de bescherming van zijn broer en daarmee ook zijn afhankelijkheid. Maar voor Charles staat er meer op het spel: als hij niet kan aantonen dat de monarchie kan overleven met transparantie en gematigdheid, zou het op een dag niet alleen Andrew kunnen zijn die verantwoording moet afleggen.






























































