De Bank of Japan heeft aangekondigd dat zij haar belangrijkste rentetarief heeft verhoogd naar 0,75%, het hoogste niveau sinds 1995. Dit markeert een historische ommekeer voor de BoJ, die vorig jaar het negatieve renteregime verliet dat zij sinds 2016 handhaafde. Ondanks de stijging blijft de reële rente “aanzienlijk negatief”, aldus de centrale bank.
Deze stap komt op een moment dat de Amerikaanse Federal Reserve al begonnen is aan een nieuwe cyclus van afbouw, terwijl de meeste grote centrale banken óf hun versoepelingsbeleid afremmen óf zich voorbereiden op verdere renteverhogingen als de inflatie hardnekkiger blijkt te zijn dan gehoopt.
De inflatie in Japan ligt al bijna vier jaar boven de doelstelling van 2%, met de consumentenprijsindex die in november op 2,9% uitkwam. Tegelijkertijd zijn de reële lonen al tien maanden op rij gedaald, waardoor de koopkracht van huishoudens onder druk komt te staan.
De stijging van de Japanse obligatierente brengt de staatsschuld van het land opnieuw onder de aandacht, die bijna 230% van het bbp bedraagt – de hoogste in de ontwikkelde wereld. Hoewel Japan voornamelijk binnenlands wordt gefinancierd, beperkt de geleidelijke stijging van de financieringskosten de begrotingsruimte en verhoogt de druk op de begroting.
De grote centrale banken in de ontwikkelde wereld zijn bezig met herzieningen van hun monetair beleid. De Europese Centrale Bank heeft de rente stabiel gehouden om een signaal van verdere versoepeling te vermijden, terwijl de Bank of England op weg is naar afbouw te midden van interne meningsverschillen.
De Amerikaanse Federal Reserve vormt hierbij een uitzondering, met de markten die nog steeds rekenen op verdere versoepeling in 2026. Dit resulteert in een nieuwe divergentie van het monetair beleid, waarbij Japan en een deel van de G10 op weg zijn naar strengere voorwaarden, terwijl de VS het tegenovergestelde pad volgen.
Deze asynchrone beweging verhoogt de volatiliteit op de markten en heeft implicaties voor wisselkoersen, kapitaalstromen en obligatiemarkten wereldwijd. Het wijst erop dat hoewel de inflatie is afgenomen, centrale banken terugkeren naar een wereld waarin hun beslissingen niet langer allemaal in dezelfde richting zullen gaan.





























































