Het kabinet heeft te maken met een aanzienlijk geldoverschot van 2,1 miljard euro dat niet wordt uitgegeven. Dit fenomeen, bekend als onderuitputting, komt vaker voor en houdt in dat er een bepaald budget is vastgesteld, maar dat aan het einde van het jaar blijkt dat dit bedrag niet volledig benut wordt. De onderuitputting is vooral merkbaar bij de ministeries van Onderwijs en Economische Zaken, die elk ongeveer een half miljard euro niet weten uit te geven. Dit is vastgesteld in de najaarsnota die minister Eelco Heinen van Financiën aan de Tweede Kamer heeft gepresenteerd.
De redenen voor deze onderuitputting zijn divers. Een belangrijke factor is de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt, die het moeilijk maakt om personeel aan te nemen en projecten op te starten. Daarnaast zijn er ook lagere uitgaven aan subsidies, wat bijdraagt aan het niet benutten van het beschikbare budget. In de laatste bijstelling van de rijksbegroting voor 2024 kon Heinen meer dan 1 miljard euro aan meevallers noteren, waaronder lagere EU-afdrachten en asieluitgaven dan verwacht.
Met de 2,1 miljard euro die niet wordt uitgegeven, lijkt er een kans te zijn voor verbetering van het begrotingssaldo of de staatsschuld. Echter, het kabinet had al rekening gehouden met deze niet-gebruikte middelen, waardoor het overschot geen directe impact heeft op de begroting. Het begrotingstekort wordt momenteel geraamd op 1,5 procent van het bruto binnenlands product, terwijl de staatsschuld op 43,9 procent staat.
De definitieve financiële jaarverslaglegging zal volgend jaar plaatsvinden op de derde woensdag in mei, ook wel bekend als verantwoordingsdag. Dit is het moment waarop het kabinet verantwoording aflegt over de uitgaven en inkomsten van het afgelopen jaar. De cijfers in de najaarsnota bieden een inzicht in de huidige financiële situatie van de overheid en de uitdagingen waarmee verschillende ministeries worden geconfronteerd.
Het is duidelijk dat de niet-uitgegeven bedragen een gevolg zijn van zowel externe factoren, zoals de arbeidsmarkt, als interne factoren, zoals het beheer van subsidies. De komende maanden zal het kabinet moeten nadenken over hoe het deze middelen in de toekomst effectiever kan inzetten om te voorkomen dat weer een aanzienlijk bedrag op de plank blijft liggen.