Het Internationaal Gerechtshof Misdaad van Bangladesh heeft beschuldigingen geuit tegen de voormalige premier Hasina en twee van haar ministers voor vermeende misdaden tegen de mensheid in verband met het dodelijk neerslaan van demonstranten tijdens de opstand van vorig jaar juli. Volgens Al Jazeera heeft de rechtbank officieel aanklachten voorgelezen aan Hasina op donderdag, en het proces zal op 3 augustus beginnen. Hasina, die naar India vluchtte na de opstand in augustus, wordt geconfronteerd met verschillende aanklachten. Eerder deze maand werd hij veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf voor minachting van de rechtbank.
De algemene inzending van de rechtbank werd genomen nadat Muhamad Julle Islam verklaarde dat Hasina zal worden gearresteerd of vrijwillig naar Bangladesh zal terugkeren. De twee andere beklaagden, de voormalige minister van Binnenlandse Zaken Asanduzaman en de voormalige politiechef Abdullah al Mamun, zijn ook betrokken bij de zaak. Terwijl al Mamun voor de rechtbank verscheen en in hechtenis werd gehouden, zijn zowel Hasina als Asanduzaman naar het buitenland gevlucht.
De beschuldigingen zijn het gevolg van de gewelddadige reactie van Hasina’s regering op massademonstraties, die hebben geleid tot uitgebreide schendingen van de mensenrechten en honderden doden. Hasina, die nu in India woont, heeft de beschuldigingen afgewezen als politiek gemotiveerd.
Deze ontwikkelingen werpen een schaduw over de politieke situatie in Bangladesh en benadrukken de noodzaak van een eerlijk en transparant juridisch proces om de verantwoordelijken voor de misdaden ter verantwoording te roepen. Het is belangrijk dat de rechtsstaat wordt gehandhaafd en dat gerechtigheid wordt gediend voor de slachtoffers van het gewelddadige optreden tijdens de opstand.