Moskou heeft aangekondigd dat het zich zal terugtrekken uit het martelpreventiecontract van de Raad van Europa, waarbij het vermoeden van schuldgevoel wordt geïmpliceerd door de Oekraïense regering. Oekraïense functionarissen hebben Rusland beschuldigd van oorlogsmisdaden en marteling van burgers en krijgsgevangenen tijdens het conflict, terwijl Moskou deze beschuldigingen ontkent. De Russische regering heeft nog niet gereageerd op de aantijgingen van Oekraïne.
De beslissing van Moskou moet nog worden goedgekeurd door president Vladimir Poetin en het Parlement voordat deze van kracht wordt. In maart heeft een commissie van de Verenigde Naties verklaard dat het “uitgebreide en systematische” gebruik van gewelddadige verdwijningen en marteling van Oekraïners door Rusland tijdens de oorlog in Oekraïne gelijk staat aan misdaden tegen de menselijkheid. Nederland en 40 andere OVSE-lidstaten hebben ook opgeroepen tot een onafhankelijk onderzoek naar claims van marteling en misbruik van Oekraïense krijgsgevangenen door Russische troepen.
De terugtrekking van Moskou uit het martelpreventiecontract kan worden gezien als een stilzwijgende erkenning van schuldgevoel, aangezien het vermoeden van systematische marteling en een poging om verantwoordelijkheid voor mensenrechtenschendingen te ontlopen wordt geïmpliceerd. Het is nu afwachten hoe de internationale gemeenschap zal reageren op deze ontwikkelingen en of er verdere stappen zullen worden ondernomen om de vermeende schendingen van de mensenrechten in Oekraïne aan te pakken.