Graffiti tegen Mertz leidde tot “constitutioneel betwiste” onderzoek tegen een 17 -jarige activist
Afgelopen januari vond er een incident plaats waarbij graffiti werd gespoten tegen kandidaat-kanselier Friedrich Mertz. De slogans op de muren waren gericht tegen zijn standpunten en politieke partij. Het gebouw waar het incident plaatsvond, werd vernield en de politie startte een onderzoek naar de daders.
Eind februari werd een 17-jarige activist, Nela Krussinski, van de SPD-jeugdorganisatie in Menden, beschuldigd van het bekladden van het gebouw met de graffiti. Op 1 april werd haar kantoor en haar ouderlijk huis doorzocht en werden haar computer en mobiele telefoon in beslag genomen.
Nela Krussinski ging in beroep tegen het onderzoeksbevel en onlangs oordeelde de Libergian Regional Juvenile Court dat het bevel illegaal was. Het bewijs was gebaseerd op de verklaring van een anonieme getuige, die door de rechtbank als onbetrouwbaar werd beschouwd. De rechtbank noemde de procedure “constitutioneel twijfelachtig” en benadrukte dat het lidmaatschap van de SPD-jeugdorganisatie geen rechtvaardiging was voor de beschuldigingen.
De zaak kreeg veel aandacht en kritiek, vooral vanuit de oppositiepartijen. De federale president van de jonge socialisten en de SPD-secretaris-generaal spraken over een “schandaal” en riepen op tot een onderzoek naar de gang van zaken. De leider van de Groenen in Noord-Rijn-Westfalen benadrukte dat de rechten van burgers geschonden waren en dat er vertrouwen moest zijn in het rechtssysteem.
Al met al heeft het incident geleid tot controverse en discussie over de politieke beïnvloeding van juridische procedures en de bescherming van de rechten van jonge activisten. Het is belangrijk dat dergelijke zaken op een eerlijke en transparante manier worden behandeld, om het vertrouwen in de rechtstaat te behouden.