Het huidige wetgevende kader voor de berekening van ENFIA heeft geleid tot verschillende vervormingen die de hoogte van deze belasting voor veel eigenaren van onroerend goed vergroten. Er zijn drie specifieke punten in de wetgeving die deze verstoringen veroorzaken en extra lasten opleggen aan miljoenen belastingbetalers.
Ten eerste is er sprake van de “agenten van veroudering”, die de leeftijd van gebouwen beïnvloeden en daarmee de hoogte van de belangrijkste ENFIA belasting. Deze agenten worden op een vervormde manier berekend, waardoor belastingbetalers met laag en gemiddeld inkomen elk jaar een hogere ENFIA belasting moeten betalen.
Een tweede punt betreft de aanvullende belasting die wordt opgelegd aan de totale waarde van het onroerend goed, en die kan oplopen tot 1% voor bedragen boven de 2.000.000 euro. Deze belasting kan leiden tot extra lasten voor belastingbetalers met een totale objectieve waarde van meer dan 300.000 euro.
Tot slot leidt de methode om het jaarlijkse gezinsinkomen te bepalen tot het verlies van vrijstellingen voor belastingbetalers die normaal gesproken recht hebben op gedeeltelijke of totale vrijstelling van ENFIA. Zelfs kleine inkomensstijgingen kunnen ervoor zorgen dat zij de volledige belasting moeten betalen.
Al met al hebben deze vervormingen ertoe geleid dat honderdduizenden burgers met een laag inkomen gedwongen worden om het volledige bedrag aan ENFIA te betalen. De grenzen voor vrijstelling zijn vastgesteld, maar de huidige wetgeving heeft geleid tot onrechtvaardige situaties voor veel belastingbetalers. Het is belangrijk dat deze kwesties worden aangepakt om een eerlijker belastingstelsel te creëren voor alle eigenaren van onroerend goed.