In 2023 werden Nederlanders aanzienlijk vaker slachtoffer van fietsdiefstal en andere vermogensdelicten. Dit blijkt uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), die zijn gebaseerd op de tweejaarlijkse Veiligheidsmonitor. De totale schade door deze delicten in het afgelopen jaar liep op tot 3,2 miljard euro, wat een stijging van 13 procent betekent ten opzichte van 2021.
Het aantal gestolen fietsen was in 2023 bijzonder hoog, met maar liefst 928.000 gevallen. Dit vertegenwoordigt een toename van 30 procent ten opzichte van twee jaar eerder. De schade door deze diefstallen bedraagt ongeveer 698 miljoen euro, wat ruim 230 miljoen euro meer is dan de schade in 2021. De gegevens van het CBS tonen aan dat ongeveer de helft van de gestolen fietsen een waarde had van minder dan 350 euro, terwijl een kwart van de gestolen fietsen meer dan 800 euro waard was.
Een opvallend aspect van de situatie is dat niet alle fietseigenaren hun fiets hadden verzekerd. Verzekeraars hebben in totaal 271 miljoen euro uitgekeerd na fietsdiefstal, een bedrag dat aanzienlijk lager is dan de totale schade van 698 miljoen euro. Desondanks is het uitbetaalde bedrag een verdubbeling van de uitkeringen in 2021. Slechts in 13 procent van de gevallen werd de diefstal (gedeeltelijk) vergoed.
In totaal registreerde het CBS in 2023 4,7 miljoen delicten die tot financiële schade leidden. Dit is een stijging van een half miljoen ten opzichte van 2021. Meer dan driekwart van deze delicten bestond uit diefstal van geld of goederen, terwijl de rest betrekking had op vernieling. Fraude bij online aankopen was het meest voorkomende delict, met 1,3 miljoen gevallen, wat gelijk bleef ten opzichte van 2021.
De cijfers over fietsdiefstal en andere vermogensdelicten benadrukken een zorgwekkende trend in de samenleving. De toenemende criminaliteit heeft niet alleen financiële gevolgen voor de slachtoffers, maar kan ook een negatieve impact hebben op de sociale cohesie en het gevoel van veiligheid in de samenleving.