In Jemen hebben Israël en de Verenigde Staten recentelijk luchtaanvallen uitgevoerd op doelen van de Houthi rebellen. Deze aanvallen waren een reactie op eerdere aanvallen van de Houthi’s op Israëlische strijdkrachten met ballistische raketten en drones. De Israëlische luchtmacht richtte zich tijdens de aanvallen op de energiecentrale Hezyaz nabij de hoofdstad Sanaa, evenals op de infrastructuur in de havens van Hodeida en Ras Is aan de westkust van Jemen.
Volgens de Israëlische strijdkrachten werd de elektriciteitscentrale gebruikt als een belangrijke energiebron voor het Houthi-regime in hun militaire activiteiten. Deze aanvallen vonden plaats kort nadat de door de VS geleide coalitie naar verluidt Houthi-faciliteiten in de regio Harf Soefyan ten noorden van Sanaa had aangevallen.
Israël coördineerde de aanvallen met de Verenigde Staten, zoals eerder ook het geval was bij aanvallen in Jemen. Premier Benjamin Netanyahu verklaarde na de invallen dat Israël krachtige en beslissende aanvallen zal blijven uitvoeren tegen de Houthi’s en andere krachten die de veiligheid van Israël bedreigen. Hij benadrukte dat de Houthi’s een bedreiging vormen voor Israël en de hele regio, en dat Israël niet zal tolereren dat haar burgers en land worden aangevallen.
Netanyahu voegde eraan toe dat de Houthi’s een hoge prijs zullen betalen voor hun agressie tegen Israël. Hij benadrukte dat Israël vastberaden en krachtig zal optreden tegen iedereen die de staat Israël bedreigt, waar en wanneer dat ook nodig is. De luchtaanvallen op havens en energie-infrastructuur in Jemen laten zien dat Israël en de Verenigde Staten vastbesloten zijn om de veiligheid van Israël te handhaven en actie te ondernemen tegen bedreigingen uit de regio.