China heeft de afgelopen jaren een reputatie opgebouwd als de grootste crediteur ter wereld. Het land heeft miljarden dollars uitgeleend aan verschillende landen over de hele wereld. Volgens het Lowy Institute is het totale bedrag dat deze landen aan China verschuldigd zijn dit jaar maar liefst $22 miljard. Deze schulden komen voornamelijk van 75 van de armste landen ter wereld.
De leningen van China bereikten hun hoogtepunt in de jaren 2010, toen ze verplichtingen van meer dan $1 biljoen creëerden. Deze leningen waren voornamelijk gekoppeld aan infrastructuurprojecten in het kader van het vlaggenschipinitiatief van president Xi Jinping. Sommige Amerikaanse functionarissen zagen dit initiatief als “schuldendiplomatie”, waarbij China leningen gebruikte om controle over kritieke infrastructuur te verkrijgen. China ontkent echter dat dit het geval is en beweert dat lenen in het buitenland voordelen biedt voor alle betrokken partijen.
Volgens het Wereldbankrapport voor 2021 bedraagt de totale overheidsschuld van landen met een laag en gemiddeld inkomen $8,8 biljoen. Van dit bedrag is $441,8 miljard afkomstig van leningen verstrekt door China. Op basis van het aandeel van de totale schuld als gevolg van China, staat Pakistan bovenaan de lijst van Chinese debiteuren, met $22,6 miljard verschuldigd. Argentinië volgt met $21,2 miljard en Angola met $17,9 miljard.
Djibouti is het land dat het meest blootgesteld is aan schulden aan China, met ongeveer 45% van zijn totale schuld van $3,4 miljard gekoppeld aan Chinese geldschieters. In Laos vormen Chinese leningen 30% van de totale schuld van $20,4 miljard, terwijl Zambia ongeveer 20% van zijn schulden van $29 miljard aan China verschuldigd is.
Het is duidelijk dat China een belangrijke speler is geworden in de internationale schuldmarkt en dat veel landen afhankelijk zijn van Chinese leningen voor hun economische ontwikkeling.