Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft de erfgenamen van Jean-Marie Le Pen afgewezen in hun beroep tegen een beslissing die de voormalige leider van het Nationale Front verplicht om ongeveer 300.000 euro terug te betalen aan het Europees Parlement. Deze zaak verschilt van die van de parlementaire assistenten van het voormalige Nationale Front, die eerder veroordelingen hadden gekregen in Parijs, waaronder Marine Le Pen.
De beslissing heeft betrekking op de persoonlijke kosten van Jean-Marie Le Pen toen hij lid was van het Europees Parlement, die onterecht als zakelijk werden gekenmerkt. Het Europees Parlement beschuldigde de mede-oprichter van de verre partij ervan dat hij persoonlijke uitgaven compenseerde door ze als bedrijfskosten te markeren. Volgens een rapport van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) werd Le Pen gecompenseerd voor nieuwsbrieven, pennen, visitekaartjes, stropdassen, paraplu’s, keukenschaaltjes, kantoorhorloges, en elektronica.
In juli 2024 had de secretaris-generaal van het Europees Parlement Jean-Marie Le Pen geïnformeerd dat hij € 303.200,99 moest terugbetalen. Na zijn overlijden op 7 januari 2025 hebben zijn drie dochters, Marine, Jean en Marie-Caroline, zijn beroep voortgezet als erfgenamen.
Het Hof van Justitie in Luxemburg oordeelde dat het Europees Parlement de juiste procedure had gevolgd en wees de argumenten van Le Pen en zijn erfgenamen af. De rechtbank verklaarde dat het recht op een eerlijk proces niet van toepassing is op administratieve procedures. Het Nationale Front heeft momenteel geen commentaar gegeven op de zaak.