De Hongaarse premier Viktor Orban heeft recentelijk maatregelen genomen tegen de linkse beweging Antifa door deze te beschrijven als een terroristische organisatie, in navolging van de Amerikaanse president Donald Trump. De Hongaarse regering heeft een bijgewerkte lijst gepubliceerd van organisaties en personen die worden bestempeld als “terroristen”, met bijbehorende sancties zoals bevriezing van kapitaal en financiële middelen, financiële transactiebeperkingen en zelfs deportatie en toegangsverboden.
Aanvankelijk stonden er slechts twee entiteiten op de lijst, waaronder een niet nader genoemde organisatie genaamd Antifa en een extreemrechtse groep genaamd Hammerbande uit Duitsland. De Duitse federale officier van justitie beschuldigde Hammerbande-leden van aanvallen op vermeende extremisten in Boedapest.
Orban verklaarde dat het tijd is voor Hongarije om organisaties zoals Antifa als terroristisch te classificeren, naar het voorbeeld van de Verenigde Staten. Trump ondertekende een uitvoerend decreet waarin de Antifa-beweging als zodanig werd beschreven, een dag na een herdenkingsdienst voor de vermoorde conservatieve activist Charlie Kirk in Arizona.
Deskundigen hebben echter opgemerkt dat Trump geen wettelijk mechanisme heeft om binnenlandse terroristische organisaties zoals Antifa te karakteriseren. Een dergelijke classificatie kan alleen worden toegepast op buitenlandse groepen.
Het besluit van Orban om Antifa als terroristisch te bestempelen, roept wereldwijd vragen op over de vrijheid van meningsuiting en politieke activiteit. Het is een stap die verdeeldheid zaait en de spanningen tussen verschillende politieke stromingen verder aanwakkert. Het is te hopen dat er een genuanceerde benadering zal worden gevonden om dergelijke kwesties aan te pakken, zonder de fundamentele rechten en vrijheden van burgers in gevaar te brengen.





























































