De regering van Trump ging in hoger beroep bij het Hooggerechtshof tegen het vonnis dat de Amerikaanse president in werking stelde na zijn terugkeer naar het Witte Huis. Dit vonnis, dat door het Hof van Beroep als illegaal werd bevonden, betrof het opleggen van douanerechten door Trump door een wet uit 1977 aan te halen, bekend als de Handelen over internationale noodgevallen in noodgevallen.
De regering van Trump heeft het Hooggerechtshof gevraagd om snel te beslissen of zij van plan zijn de zaak te onderzoeken en eventuele hoorzittingen in te plannen tot begin november. Volgens D. John Sauer, een ambtenaar van het ministerie van Justitie, kunnen de inzet van deze zaak niet hoger zijn. Hij benadrukte dat de taken die de president heeft opgelegd vrede en welvaart bevorderen en dat het niet handhaven van deze tarieven de natie zou blootstellen aan commerciële vergelding zonder effectieve verdediging.
Advocaten die in beroep waren gegaan tegen de taken, verzetten zich niet tegen het verzoek van de regering om het Hooggerechtshof te horen. Een van deze advocaten, Jeffrey Swab van Liberty Justice Center, verklaarde dat zij ervan overtuigd waren dat hun positie zou zegevieren. Hij benadrukte dat de illegale taken aanzienlijke schade aan kleine bedrijven veroorzaken en hun voortbestaan bedreigen.
Het is nu afwachten hoe het Hooggerechtshof zal beslissen in deze zaak en welke gevolgen dit zal hebben voor de maatregelen die door de regering van Trump zijn genomen. De uitkomst van dit beroep zal ongetwijfeld een impact hebben op de economische situatie en handelsrelaties van de Verenigde Staten. Het is een zaak van groot belang die nauwlettend zal worden gevolgd door zowel voor- als tegenstanders van de regering van Trump.