In het geïsoleerde gebied van Darfur, in het westen van Soedan, worden hulpverleners geconfronteerd met een hartverscheurende situatie waarbij ze gedwongen worden om te kiezen wie ze kunnen redden en wie niet. Dit komt doordat er een ernstig tekort is aan middelen om alle burgers te helpen die getroffen zijn door de burgeroorlog tussen militairen en paramilitairen, genaamd de Snelle Ondersteuningstroepen (RSF). Tienduizenden mensen zijn al om het leven gekomen en miljoenen zijn ontheemd geraakt, resulterend in wat de VN “de ergste humanitaire crisis ter wereld” noemt.
Jérôme Bertrand, de directeur van de niet-gouvernementele organisatie Handicap Internationaal, keerde onlangs terug uit Soedan en benadrukte het onmenselijke dilemma waar hulpverleners voor staan. Prioriteit wordt gegeven aan kinderen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, in de hoop dat de rest het zal overleven. Echter, de middelen zijn beperkt en de logistieke uitdagingen zijn enorm, met gebrek aan een functionerend vliegveld en ontoegankelijke wegen tijdens het regenseizoen.
De situatie wordt verder bemoeilijkt door administratieve obstakels aan de grens met Tsjaad en onvoldoende financiering. Hulpverleners worden geconfronteerd met veiligheidsproblemen, afpersingen, diefstallen en aanvallen, waardoor de hulpverlening bemoeilijkt wordt. In steden zoals Tawila zoeken honderdduizenden burgers hun toevlucht, maar de hulpverleners kunnen niet voldoen aan alle behoeften.
De opschorting van een deel van de Amerikaanse internationale hulp heeft de middelen voor Darfur drastisch verminderd, waardoor slechts een kwart van de behoeften wordt voldaan. Bertrand beschreef schrijnende situaties waarin mensen lijden aan geweld, ondervoeding en marteling, terwijl ze geen toegang hebben tot voldoende hulp. De situatie in Darfur blijft kritiek, met humanitaire organisaties die gedwongen worden om te kiezen wie ze kunnen redden en wie niet, terwijl de behoeften blijven groeien.




























































