Ruim 1.000 mensen zijn omgekomen door verwoestende overstromingen in Azië, waarbij ook het leger werd gemobiliseerd om hulp te bieden aan de slachtoffers. De landen die het zwaarst getroffen zijn, zijn Sri Lanka, Indonesië, Zuid-Thailand en Noord-Maleisië. In Indonesië heeft president Prabowo Subianto aangekondigd dat de regering prioriteit zal geven aan het sturen van noodhulp naar de getroffen gebieden. Het land heeft te maken met meer dan 1.000 doden en honderden vermisten als gevolg van de overstromingen en aardverschuivingen.
De situatie in Sri Lanka is niet veel beter, met minstens 334 doden en honderden vermisten als gevolg van de overstromingen en aardverschuivingen. President Anura Kumara Dissanayake heeft de noodtoestand afgekondigd om de ramp het hoofd te bieden en is vastbesloten om door te gaan met de wederopbouw na deze natuurramp, die hij beschrijft als de grootste en moeilijkste in de geschiedenis van het land.
Ook in Zuid-Thailand zijn minstens 176 mensen omgekomen bij een van de dodelijkste overstromingen in tien jaar tijd. De regering heeft maatregelen genomen om hulp te bieden aan de getroffen bevolking, maar er is ook kritiek op de manier waarop de ramp is aangepakt. In Maleisië zijn twee mensen omgekomen als gevolg van de zware regenval die grote delen van het land onder water heeft gezet.
Deze natuurrampen hebben enorme verliezen en schade veroorzaakt in de getroffen landen. Het is de zwaarste tol die Sri Lanka heeft meegemaakt sinds de verwoestende tsunami van 2004. De internationale gemeenschap kijkt toe terwijl deze landen proberen om te gaan met de verwoestende gevolgen van de overstromingen en aardverschuivingen.





























































