Troy, een oude stad uit de bronstijd, werd het slachtoffer van haar eigen ecologische Trojaanse paard. Het verhaal van Troy is een verhaal van economische intelligentie, maar ook van diepe ecologische kosten. De stad groeide uit tot een levendige gemeenschap met stedelijke kenmerken, dankzij massaproductie en handel. Echter, deze vooruitgang had een prijs.
De welvaart van Troy was gebaseerd op de onophoudelijke export van natuurlijke hulpbronnen. Monumentale gebouwen vereisten enorme hoeveelheden kalksteen, klei werd uit de oevers van de rivieren gedreven, bossen werden ontbost voor hout- en brandstofmaterialen, en intensieve landbouw leidde tot erosie en bodemuitputting.
De ecologische belasting werd uiteindelijk te groot en rond 2.300 voor Christus begon het systeem in te storten. Een grote brand vernietigde de nederzetting waarschijnlijk door politieke spanningen en sociale onrust, maar de ecologische factoren kunnen niet worden genegeerd. De gemeenschap moest zich aanpassen, boeren veranderden hun gewassen en namen duurzamere praktijken aan.
Het verhaal van Troy dient als een spiegel voor onze moderne samenleving. Net als Troy hebben ook wij de neiging om de ecologische grenzen te overschrijden in onze zoektocht naar economische groei. Het verhaal herinnert ons eraan dat duurzaamheid geen modern idee is, maar een tijdloze noodzaak. Geen enkele samenleving is onkwetsbaar voor de gevolgen van ecologische verwaarlozing, en het is aan ons om de waarschuwingssignalen te herkennen en er naar te handelen.